Breed landbouwverkeer

Tot een breedte van 3.00 meter (exclusief spiegels) mag het landbouwverkeer zich vrij over de openbare weg verplaatsten. Voor landbouwverkeer geldt net als voor de overige weggebruikers de RVV. Geslotenverklaringen vinden plaats via de C08 en C09 bebording. Er bestaat tevens een mogelijkheid om met bredere voertuigen de weg op te mogen. De wetgever geeft de mogelijkheid om met een ontheffing met voertuigen tot maximaal 3,50 meter breedte zich over de openbare weg te verplaatsen. De wegbeheerder geeft in dat geval aan op welke wegen deze voertuigen wel en niet mogen ruimen in combinatie met eventuele randvoorwaarden.

In het afwegingskader van het landbouwverkeer gaan we uit van toelating van regulier landbouwverkeer. Toelating van breed landbouwverkeer vraagt een nadere analyse in verband met beschikbare wegbreedte en fysieke toegankelijkheid.

Voor de toelating van breed landbouwverkeer dient het provinciaal wegareaal gecontroleerd worden op beschikbare wegbreedte. Om breed landbouwverkeer mogelijk te maken dient de beschikbare verhardingsbreedte minimaal 7,50 meter te zijn. In onderstaande kaart is weergegeven voor welke wegen dat geldt.

Vanzelfsprekend dienen alle wegvakken de vereiste breedte te hebben om de verkeersveiligheid te waarborgen.

Een Loket Onheffingen (ELO)

Tijdens de behandeling van de wetgeving met betrekking tot de kentekening van landbouwvoertuigen heeft de Tweede Kamer de motie van Helvert aangenomen. In de motie is bepaald dat de ontheffingverlening van de individuele wegbeheerders centraal gemandateerd wordt naar de Rijksdienst voor het Wegverkeer. De wegbeheerder bepaalt waar het te brede landbouwverkeer wordt toegestaan en geeft dit door aan de RDW. De RDW kan dan de ontheffingen verlenen.  Voordeel voor de sector is dat met een aanvraag direct ontheffing verkregen wordt voor heel Nederland.