Indicatoren voor afweging gesloten wegen en parallelwegen
In het afwegingskader worden indicatoren gebruikt teneinde tot een keuze te komen of een weg geopend kan worden of gesloten moet blijven. Deze indicatoren zijn onderverdeeld in drie categorieën, namelijk functie van de weg, intensiteit/ gebruik en situatie op de weg/inrichting, zie onderstaande tabel. In eerste instantie is een groslijst van indicatoren opgesteld die invloed hebben op het al dan niet kunnen toelaten van landbouwverkeer op de provinciale weg. Om het afwegingskader eenvoudig toepasbaar te houden en omdat niet alle indicatoren onderscheidend bleken te zijn is een selectie van de indicatoren uiteindelijk opgenomen in het afwegingskader. Onder de tabel zijn de indicatoren nader toegelicht. Vervolgens zijn indicatoren die niet worden meegenomen verantwoord. Onderbouwing van de risicoscore met toelichting per indicator vindt in de volgende paragraaf plaats.
Indicator | Categorieën | Subcategorieën | |
Functie van de weg | 1. Wegenhiërarchie netwerkanalyse Provincie Zuid-Holland | Bovenregionaal | Stroomweg 80/ 100 |
Regionaal | GOW 80 (ideaal) | ||
Overige | O1 GOW 80 | ||
O2 GOW 60 | |||
O3 ETW 60 | |||
Intensiteit/ gebruik | 2. Intensiteit gemotoriseerd verkeer | ||
3. Aandeel vrachtverkeer | |||
4. Netwerk openbaar vervoer + het aantal bussen | Combinatie van aantallen bussen en type bussen (R-net/HOV en reguliere bussen) | ||
Situatie op de weg | 5. Gereden snelheid | ||
6. Breedte van de weg |
Tabel 1: Indicatoren hoofdrijbaan voor het afwegingskader
Ook voor de parallelwegen is gewerkt aan een set van indicatoren. Uiteindelijk is besloten om de parallelwegen alleen te scoren op beschikbare verhardingsbreedte.
Indicator | Categorieën | Subcategorieën | |
Situatie op de weg | 1. Breedte van de weg | ||
Tabel 2: indicator parallelweg voor het afwegingskader
Toelichting indicatoren
Hieronder staat een toelichting op de indicatoren die zijn opgenomen in het afwegingskader.
-
Wegenhiërarchie netwerkanalyse Provincie Zuid-Holland: dit is een logisch en samenhangend netwerk van wegen in provincie Zuid-Holland. De wegenhiërarchie is integraal opgesteld en zegt daarmee dus ook iets over de wegen die in het beheer zijn van andere wegbeheerders (Rijksoverheid, gemeenten en waterschappen). In het afwegingskader nemen we alleen de N-wegen mee die in beheer zijn van provincie Zuid-Holland. Het huidige areaal van de provincie bestaat uit bovenregionale, regionale en overige wegen. Hoe hoger de functie, hoe belangrijker de doorstroomfunctie. Bij de overige wegen staat de toegangsfunctie meer centraal. Op wegen waar de doorstroomfunctie meer centraal staat, is het risico om landbouwverkeer toe te laten daarom hoger. De wegenhiërarchie is overgenomen uit de Netwerkanalyse Provincie Zuid-Holland, 8 juni 2021. Op parallelwegen laten we de wegenhierarchie als indicator buiten beschouwing, omdat dit niet onderscheidend is (deze zijn allemaal gecategoriseerd als ETW 60). De kaart is aangeleverd door de provincie Zuid-Holland en door Royal HaskoningDHV gedigitaliseerd. Meer informatie over de subcategorieën kunt u vinden op de website van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
-
Intensiteit gemotoriseerd verkeer: de intensiteit van het gemotoriseerde verkeer geeft inzicht in het gebruik van de wegen die in het beheer zijn van provincie Zuid-Holland. Hoe drukker de weg hoe minder gewenst dat landbouwvoertuigen op de hoofdrijbaan rijden. De intensiteiten die mee worden genomen in het afwegingskader zijn de gemiddelde werkdagintensiteiten van 2019. Deze geven een goed beeld van de drukte op de provinciale wegen. Intensiteiten van afgelopen jaren (2020, 2021 en 2022) geven een vertekend beeld in verband met Covid-19. De intensiteiten die beschikbaar zijn geven een betrouwbaar beeld van de intensiteiten op de hoofdrijbaan van de provinciale wegen. De data is aangeleverd door de provincie Zuid-Holland.
-
Aandeel vrachtverkeer: het aandeel vrachtverkeer geeft inzicht in de hoeveelheid zwaardere voertuigen die gebruik maken van het provinciale wegennet. De aanwezigheid leidt tot hogere risico's bij bijvoorbeeld het inhalen van landbouwverkeer. Het betreft het aandeel vrachtverkeer op de hoofdrijbaan van wegen in beheer van provincie Zuid-Holland. Van parallelwegen is onvoldoende data beschikbaar en wordt er vanuit gegaan dat de aanwezigheid van vrachtverkeer geen relevante indicator is. Ook hier gaat het om data uit 2019, om dezelfde reden als aangegeven bij indicator 2, intensiteit gemotoriseerd verkeer. De data is aangeleverd door de provincie Zuid-Holland.
-
Netwerk openbaar vervoer + het aantal bussen: op de wegen in het beheer van provincie Zuid-Holland zijn verschillende typen bussen aanwezig, namelijke stads- en streekbussen, maar ook HOV en R-net. De stads- en streekbussen hebben een regelmatige frequentie van 1, 2, 4 of meer keer per uur. Bij de HOV- en R-net lijnen ligt de nadruk op snelheid met forensen en scholieren als 'dominante' doelgroep. Deze hebben een hogere spitsfrequentie dan de stads- en streekbussen. Gelet op de doorstroomfunctie is de combinatie HOV/R-net met landbouwverkeer minder gewenst. De data is betrokken van het dataplatform OpenOV.
-
Gereden snelheid: dit betreft de V85. Dit geeft de snelheid aan waar 85% van de bestuurders onder zit. Is de V85 bijvoorbeeld 80 km/uur, dan betekent het dat 85% van de bestuurders op een bepaald stuk weg 80 km/uur of minder rijdt en 15% sneller rijdt. Dit geeft aan in hoeverre de meeste bestuurders zich op een weg aan de snelheidslimiet houden. Hoe hoger de snelheid, hoe groter het verschil met landbouwverkeer op de wegen zal zijn. Die mogen maximaal 40 km/uur rijden. De V85 data is aangeleverd door de NDW.
-
Breedte van de weg: hoe smaller de weg, hoe hoger het risico is wanneer er een landbouwvoertuig wordt toegelaten. De breedte van de wegen in beheer van provincie Zuid-Holland (zowel de hoofdrijbaan als parallelwegen) is berekend op basis van de BGT (Basisregistratie Grootschalige Topografie). Dit is een digitale kaart waarop onder andere gebouwen en wegen eenduidig zijn vastgelegd. De kaart is op 20 centimeter nauwkeurig.
Indicatoren buiten selectie afwegingskader
Indicatoren die we niet meenemen in het afwegingskader, maar wel een rol kunnen spelen bij het openstellen van provinciale wegen voor landbouwverkeer zijn de volgende. Deze indicatoren zijn ter volledigheid wel opgenomen in het dashboard.
-
Knelpunten: dit betreft knelpunten die uit eerdere studies naar landbouwverkeer in verschillende regio's naar voren zijn gekomen. Dit laat zien waar nu knelpunten worden ervaren met betrekking tot landbouwverkeer en waar mogelijk het toelatingsbeleid van provincie Zuid-Holland van invloed op kan zijn. Het is zinvol om de knelpunten te leggen naast de wegen die mogelijk open kunnen op basis van het afwegingskader om na te gaan of daarmee een knelpunt wordt opgelost.
-
Netwerk landbouwverkeer: op basis van het wensnetwerk dat voor landbouwverkeer beschikbaar is (klik hiervoor op de laag landbouwroutes, regionale opgaven) in een aantal regio's in provincie Zuid-Holland, kan worden bepaald of er een wens is om een weg open te stellen. Deze wensnetwerken zijn opgesteld in regio regio Midden-Holland en Zuid-Holland-Zuid en geven aan wat gewenste routes voor het (doorgaande) landbouwverkeer zijn. De uitkomst van het afwegingskader geeft inzicht in welke hoofdrijbanen van provinciale wegen opengesteld kunnen worden.
-
Locaties loonbedrijven: loonbedrijven genereren met landbouwverkeer in een groter gebied. Dit laat zien waar behoefte is aan doorgaande routes voor landbouwverkeer. Het is zinvol om de locaties van loonbedrijven te leggen naast de wegen die mogelijk open kunnen op basis van het afwegingskader om na te gaan of daarmee een knelpunt wordt opgelost.
-
Drukte op parallelweg: intensiteit van het verkeer op parallelwegen, zoals gemotoriseerd verkeer en fietsverkeer (zie ook fietsnetwerk/ fietsintensiteiten). De data van intensiteiten van verkeer op parallelwegen wordt niet meegenomen, omdat onvoldoende data beschikbaar is van intensiteiten op parallelwegen. Bovendien, op parallelwegen is de intensiteit een stuk lager dan is de hoofdrijbaan, omdat het om erftoegangswegen gaat. De wegen worden gebruikt door verkeer dat daar een specifieke bestemming heeft. De intensiteiten op de parallelwegen over het algemeen zijn vrij laag in vergelijking met wat volgens de CROW-richtlijnen op dit type weg kan worden toegestaan. Hiermee is de drukte parallelweg nauwelijks onderscheidend.
-
Fietsnetwerk/ fietsintensiteiten: Plusnet (onderdeel utilitair),
-
Hoofdnet fiets (onderdeel utilitair), hoofdnet recreatief fietsnetwerk, overig. Het type fietsnetwerk is niet in het afwegingskader opgenomen, omdat er voldoende ruimte op de parallelweg moet zijn voor alle fietsers, onafhankelijk van het type fietsnetwerk. Dit wordt getoetst met de indicator 'breedte van de weg', waar ook de breedte van de parallelweg wordt getoetst. Data over fietsintensiteiten op parallelwegen is beperkt beschikbaar en daardoor niet bruikbaar.
-
Inhaalmogelijkheden: dit betreft het aantal gefaciliteerde inhaalmogelijkheden over een bepaalde afstand. Dit is bijvoorbeeld het geval bij dubbele opstelvakken bij turborotondes en kruispunten met verkeerslichten. Er is geen data beschikbaar over het aantal rijstroken en daardoor niet te bepalen is.
Niet onderscheidende indicatoren zijn niet meegenomen, zoals:
-
Multidoel tactisch kader, operationeel verkeersmanagement (prioritering wegen)1: biedt voor deze studie geen aanvulling op de reeds gehanteerde indicator wegenhiërarchie netwerkanalyse provincie Zuid-Holland.
-
Lange zware vrachtwagens (LZV's): deze zijn niet onderscheidend, omdat op bijna alle wegen waar een aanvraag voor is geweest, LZV's zijn toegestaan. Er zijn ook wegen waarvoor nog geen aanvraag is gedaan en waarvoor het nog onbekend is of daar LZV's worden toegelaten.
-
Aanwezigheid doelgroepenstrook (bijvoorbeeld aanliggende busbaan). Een busbaan kan omgebouwd worden naar een doelgroepenstrook, waarbij uitliggers boven de weg specifiek aangeven welke voertuigsoorten toegelaten zijn. Dit levert wel (te) complexe bebording op. Beleidsmatig is het ombouwen van een busbaan naar een doelgroepenstrook echter minder gewenst, omdat de strook er ligt om gewenste doelgroepen (in dit geval de bus) vrije doorgang te verlenen. Deze doelgroepenstroken liggen over het algemeen langs wegen met een hoge verkeersintensiteit.
-
Ongevallen: Er is geen patroon of specifiek knelpunt af te leiden aan de geregistreerde ongevallen met landbouwvoertuigen op het wegennet van de provincie Zuid-Holland.
- 1 Het Multidoel Tactisch Kader beschrijft voor fiets, openbaar vervoer en auto het minimum kwaliteitsniveau waaraan het verkeerssysteem in de regio moet voldoen.