Risicoanalyse voor afweging gesloten wegen en parallelwegen

Voor het opstellen van het afwegingskader houden we voor de provinciale wegen die gesloten zijn rekening met een risicoscore per wegvak. Hoe hoger de risicoscore per wegvak, hoe hoger het risico is bij toelaten van landbouwverkeer op het desbetreffende wegvak. Hiervoor hebben we indicatoren toegewezen aan de hoofdrijbaan en/ of parallelweg. Per indicator is een voorstel gemaakt van een risicoanalyse. We maken hierbij onderscheid tussen de volgende risicocategorieën met betrekking tot het toelaten van landbouwverkeer:

  1. Heel hoog risico/ wettelijk niet toegestaan: landbouwverkeer niet toestaan

  2. Hoog risico

  3. Medium risico

  4. Laag risico

De onderbouwing van de gehanteerde risicoscores heeft plaatsgevonden op basis van expert judgement.

  1. Hoofdrijbaan:

    1. Wegenhiërarchie netwerkanalyse provincie Zuid-Holland

    2. Intensiteit gemotoriseerd verkeer (motorvoertuigen per etmaal)

    3. Aandeel vrachtverkeer

    4. Intensiteit busverkeer, R-Net

    5. Wegbreedte

    6. Gereden snelheid (V85)

  2. Parallelweg:

    1. Wegbreedte

Hieronder lichten we de opbouw van de score toe.

Risicoscore hoofdrijbaan

Hieronder staat een overzicht van de risicoscore per indicator voor de hoofdrijbaan.

 

Laag risico

Medium risico

Hoog risico

Gesloten voor (land)bouwverkeer

Wegenhiërarchie netwerkanalyse

Overig

 

Regionaal/ bovenregionaal

Autoweg

Intensiteit gemotoriseerd verkeer

 

<10.000 mvt/etmaal

>10.000 mvt/etmaal

 

Wegbreedte

>7,50 meter

7,00-7,50 meter

<7,00 meter

 

Intensiteit busverkeer, R-Net

<26, geen R-net

<26 + R-net

26-50 + R-net

 

26-50, geen R-net

>50

 

>50+R-net

Aandeel vrachtverkeer

<10%

10-20%

>20%

 

Gereden snelheid

V85 <70 km/u

 

V85 >70 km/u

 

Tabel 3: Risicoscore hoofdrijbaan

NB: In het afwegingskader zijn de indicatoren intensiteit bus/R-net, aandeel vrachtverkeer en gereden snelheid opgenomen onder 'bus/ vracht/ snelheid'. Indien er één indicator hoog scoort en de overige medium of laag, dan wordt het totale risico als laag of medium gescoord. Indien er meer dan één van deze indicatoren hoog scoren, dan wordt het risico 'bus/ vracht/ snelheid' als hoog beoordeeld. 

Risicoscore parallelweg

Voor parallelwegen geldt dezelfde werkwijze voor het bepalen van de risicoscore als voor de hoofdrijbaan, alleen op basis van één indicator in plaats van zes.

Hieronder staat een overzicht van de risicoscore van de indicatoren voor de parallelwegen.

  

Laag risico

Medium risico

Hoog risico

Gesloten voor (land)bouwverkeer

Wegbreedte

 

> 4,5 meter

 

<4,5 meter

 

Tabel 4: Risicoscore parallelweg

Verantwoording bij indicatoren

Hieronder staat een onderbouwing per indicator:

Indicator

Categorie

Risicoscore

Onderbouwing bij afwegingskader

Wegenhierarchie PZH

Autoweg

Gesloten voor landbouwverkeer

Alle wegen gesloten volgens de wetgeving (Art 42, tweede lid van het RVV 1990). Groot snelheidsverschil tussen landbouwverkeer en overig verkeer (40 km/uur vs. 100 km/uur)

Bovenregionaal

Hoog risico

Hoog risico, openstellen of gesloten houden van provinciale wegen hangt af van de combinatie met andere indicatoren. Bij een intensiteit van meer dan 10.000 motorvoertuigen per etmaal (ook hoog risico) blijft de hoofdrijbaan gesloten.

Bij voorkeur worden hier ook ongelijkvloerse kruispunten toegepast, in verband met de doorstroomsnelheid en verkeersveiligheid (bron: Netwerkanalyse Provincie Zuid-Holland).

Regionaal

Hoog risico

Hoog risico, openstellen of gesloten houden van provinciale wegen hangt af van de combinatie met andere indicatoren. Bij een intensiteit van meer dan 10.000 motorvoertuigen per etmaal (ook hoog risico) blijft de hoofdrijbaan gesloten.

Overige

Laag risico

Laag risico i.v.m. kleine snelheidsverschillen. Het risico hangt af van de combinatie met andere indicatoren.

Intensiteit gemotoriseerd verkeer

>10.000 mvt/etmaal (GOW 2x1 of 1x2)

Hoog risico

Er is een verkeersveiligheidsrisico op de gebiedsontsluitingsweg (GOW) door het snelheidsverschil met het overige verkeer. Dit is ook afhankelijk van de intensiteit van het overige verkeer. Hoe drukker de GOW, hoe minder kans dat landbouwvoertuigen hier beter kunnen rijden dan op de alternatieve erftoegangsweg (ETW) of op de weg door de kom. Als handvat wordt meegegeven dat er bij een intensiteit van meer dan 10.000 motorvoertuigen/etmaal (op een GOW 2x1 of 1x2) weinig kans is dat de GOW geschikt is voor landbouwvoertuigen. Op een GOW 2x2 is het wel mogelijk om landbouwverkeer bij hogere intensiteiten toe te laten. Bij lagere intensiteiten is de GOW zeker niet automatisch ‘geschikt’ (bron: CROW, wegontwerp bibeko met ASVV/ CROW publicatie Land- en bosbouwverkeer, paragraaf 4.3.1.). We houden daarom een grens van 10.000 motorvoertuigen/etmaal aan als intensiteit met een hoog risico. Bij een lagere intensiteit is er nog wel een risico (medium risico) en hangt het toestaan van landbouwverkeer ook samen met andere indicatoren.

10.000 of minder mvt/etmaal (GOW 2x1 of 1x2)

Medium risico

Wegbreedte

Hoofdrijbaan <7 meter

Hoog risico

Hoe smaller de hoofdrijbaan, hoe hoger het risico is wanneer een landbouwvoertuig wordt toegelaten. De verhardingsbreedte van een gebiedsontsluitingsweg (1x2 wegen) dient 7.0-7.5 meter te zijn (bron: Handboek Ontwerpcriteria Wegen, provincie Zuid-Holland en CROW 330 Handboek Wegontwerp Gebiedsontsluitingswegen).

Hoofdrijbaan 7 - 7,5 meter

Medium risico

Hoofdrijbaan 7,5 meter of meer

Laag risico

Parallelweg <4,5 meter breed

Hoog risico

Op parallelwegen rijden veelal fietsers in combinatie met landbouwverkeer. Deze dienen elkaar te kunnen passeren. Voor een erftoegangsweg is de gebruikelijke breedte 3,50 meter en de ideale breedte 4,5 meter (bron: CROW, wegontwerp bubeko met HWO, handboek wegontwerp 2013 - Erftoegangswegen, figuur 5.6). Parallelwegen smaller dan 4,5 meter worden daarom als hoog risico aangemerkt. Een parallelweg met een breedte van meer dan 4,5 meter of meer als laag risico.

  

Parallelweg >4,5 meter breed

Laag risico

Intensiteit bus/ R-net

<26, geen R-net

Laag risico

Voor de frequentie van het aantal bussen is gekeken naar de verdeling van het aantal bussen over het gehele netwerk. Gemiddeld rijden er zo'n 26-50 bussen per etmaal op het netwerk. Indien er minder bussen (<26) op een bepaald traject rijden, dan is dat een laag risico. Indien het er meer zijn (> 50), dan is dat een hoog risico. Als er R-net bussen op het traject aanwezig zijn, stijgt het risico 1 niveau, omdat deze meer van belang zijn voor de doorstroming. Dit betekent dat als de frequentie laag is (<26 bussen), maar R-net aanwezig is, deze indicator als medium risico wordt aangemerkt.

  • <26 bussen + R-net

  • 26-50 bussen, geen R-net

Medium risico

  • 26-50 bussen + R-net

  • >50 bussen

  • >50 bussen +R-net

Hoog risico

Aandeel vrachtverkeer

<10% vrachtverkeer

Laag risico

Voor het aandeel vrachtverkeer is gekeken naar het aandeel vrachtverkeer op het gehele netwerk. Gemiddeld is er 10-20% vrachtverkeer op het provinciale wegennet aanwezig (medium risico). Op wegen waar het aandeel vrachtverkeer lager is (<10%) is het een laag risico. Indien er meer dan 20% vrachtverkeer aanwezig is, is het een hoog risico. 

10-20% vrachtverkeer

Medium risico

>20% vrachtverkeer

Hoog risico

Gereden snelheid

V85 <70 km/uur

Laag risico

Landbouwverkeer mag maximaal 40 km/uur rijden. Het snelheidsverschil met ander gemotoriseerd verkeer - dat op de meeste provinciale wegen 80 km/uur mag rijden - is groot. 

Het Duurzaam Veilig-ontwerpprincipe (Bio)mechanica (bron: SWOV-factsheet Duurzaam Veilig Wegverkeer) houdt onder andere in dat de verkeersstromen die van eenzelfde ruimte gebruikmaken, zo weinig mogelijk van elkaar verschillen in snelheid, richting en massa. Snelheidsverschillen resulteren in meer ontmoetingen met andere weggebruikers en ook tot meer rijbaanwisselingen en inhaalmanoeuvres. Grotere snelheidsverschillen tussen voertuigen op wegniveau hangen daarom samen met een hoger ongevalsrisico (bron: SWOV). Wegen waar de V85 < 70 km/uur is, zijn gekwantificeerd als laag risico. Potentiële conflictsituaties zijn mogelijke frontale conflicten tussen autoverkeer (bron: SWOV). Is de V85 hoger dan 70 km/uur, dan is dat benoemd als een hoog risico (snelheidsverschil is groter dan 30 km/uur). Potentiële conflictsituaties: geen dwars- en frontale conflicten tussen autoverkeer (bron: SWOV)

V85 > 70 km/uur

Hoog risico

    

Tabel 5: Verantwoording bij indicatoren