Gesloten wegen met parallelweg:  afwegingskader

Diverse provinciale wegen kennen een parallelstructuur waarop het landbouwverkeer in principe kan worden afgewikkeld. Om te bepalen op welke parallelwegen dat veilig kan plaatsvinden zijn de volgende stappen daarvoor doorlopen.

Onderstaande kaart toont de voor landbouwverkeer gesloten wegen die een parallelweg hebben. Deze wegen zijn met een blauwe lijn aangegeven. Voor deze wegen wordt met het afwegingskader bepaald of de hoofdrijbaan gesloten dient te blijven of opengesteld kan worden. Zie hiervoor het afwegingskader

Parallelwegen die geen doorgaande functie hebben zijn geen volwaardig alternatief voor het doorgaande landbouwverkeer en zijn daarom niet meegenomen in het overzicht. Deze wegen worden voor het afwegingskader beschouwd als wegen die geen (doorgaande) parallelweg hebben.

Gekeken is naar de breedte van de parallelvoorziening. Op verzoek van diverse stakeholders is besloten om de minimale verhardingsbreedte op 4,5 meter te stellen. Bij doorgaande parallelwegen met een verhardingsbreedte tussen de 4,0 en 4,5 meter waar aan beide kanten bermverharding is aangebracht, wordt de bermverharding opgeteld bij de beschikbare verhardingsbreedte. Gesloten provinciale wegen met een doorgaande parallelstructuur waarvan de verhardingsbreedte inclusief bermverharding minimaal 4,5 meter bedraagt blijven gesloten. Het landbouwverkeer wordt afgewikkeld via de parallelweg.

Provinciale wegen met een parallelweg blijven gesloten als de parallelweg voldoende breed is. Voor wegen zonder parallelweg wordt met behulp van het afwegingskader bepaald of de weg geopend kan worden.

Bepalen beschikbare verhardingsbreedte

De hoofdrijbanen die gesloten zijn en waarlangs een parallelweg aanwezig is die breder is dan 4,5 meter, blijven de hoofdrijbanen gesloten voor landbouwverkeer. Voor de parallelwegen die smaller zijn dan 4,5 meter, is in de volgende paragraaf getoetst of de hoofdrijbanen opengesteld kunnen worden voor landbouwverkeer.