Inleiding

Landbouwverkeer in de provincie Zuid-Holland

De landbouwsector is in de provincie Zuid-Holland economisch gezien een belangrijke sector die relatief veel verkeer met specifieke agrarische voertuigen genereert. Daarnaast is de provincie Zuid-Holland dichtbevolkt en sterk geïndustrialiseerd. Praktisch gevolg hiervan is dat er relatief veel landbouwverkeer[1] op het provinciale en gemeentelijke wegennet voorkomt. Dit is ook terug te zien in het aantal geregistreerde landbouwvoertuigen in de provincie: die is na Gelderland, Noord-Brabant en Overijssel het hoogst.

Daarmee vormt landbouwverkeer een onderwerp dat vaak ter tafel komt wanneer sprake is van verkeersonveilige situaties. Landbouwverkeer wordt vaak genoemd als oorzaak van verstoringen van de verkeersdoorstroming. Zo ontstaat er regelmatig discussie rond de vraag of landbouwverkeer uit de dorpskernen kan worden geweerd en of het daarom gebruik kan maken van een provinciale weg.

APK-, kenteken- en registratieplicht leidt tot een heroverweging van het toelatingsbeleid: ‘ja, tenzij…’

Per 1 januari 2021 is de APK-, registratie- en kentekenplicht voor landbouwvoertuigen ingegaan. Consequentie hiervan is dat de maximum toegestane snelheid voor landbouwverkeer is verhoogd van 25 km/uur naar 40 km/uur. Bij de wetswijziging is tevens een motie aangenomen over het toelatingsbeleid van landbouwvoertuigen op rondwegen en provinciale wegen. Dit heeft ertoe geleid dat er tussen wegbeheerders van het onderliggend wegennet (VNG, IPO, UVW) is afgesproken dat er een ‘ja, tenzij-beleid’ nagestreefd wordt; oftewel dat wegen worden opengesteld voor landbouwverkeer, tenzij er redenen zijn om dat vanuit bijvoorbeeld verkeersveiligheid of doorstroming niet te doen.

Voor de provincie Zuid-Holland betekent dit een andere insteek van het beleid rond landbouwverkeer dan tot nu toe gehanteerd wordt (nu ‘nee, tenzij’): op dit moment is een deel van het provinciale wegennet gesloten verklaard voor langzaam verkeer en landbouwverkeer. Sommige wegen vormen hierop een uitzondering die historisch is ontstaan; incidenteel wordt een ontheffing verleend voor landbouwverkeer, indien geen parallelweg of veilige alternatieve route voorhanden is.

Onderzoek naar wegennet provincie Zuid-Holland n.a.v. heroverweging toelatingsbeleid

De nieuwe ‘ja, tenzij-benadering’ behoeft onderzoek naar de mogelijkheden en de consequenties van toelating van landbouwverkeer op het wegennet van de provincie Zuid-Holland. Onze studie dient inzicht te verschaffen in uniform toelatingsbeleid voor landbouwvoertuigen op provinciale wegen, bezien vanuit een op te stellen ‘ja, tenzij-beleid’. Het onderzoek moet leiden tot een uniform afwegingskader op basis waarvan onderbouwd bepaald kan worden of een weg al dan niet kan worden opengesteld voor regulier landbouwverkeer. Tot slot dient het nieuwe beleidskader bestuurlijk te worden vastgesteld door Gedeputeerde en Provinciale Staten. 

Dit afwegingskader is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met een project- en klankbordgroep vanuit de provincie Zuid-Holland. Tevens is het concept besproken met gemeenten, waterschappen en diverse stakeholders zoals Cumela, LLTB, Fietsersbond en de politie. Tijdens deze bijeenkomst is onder andere gesproken over fietsveiligheid. De opmerkingen vanuit deze bijeenkomsten hebben geleid aan diverse aanscherpingen van het afwegingskader.

  • 1 (Land)bouwverkeer betreft landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid en mobiele machines. In dit rapport schrijven we landbouwverkeer waaronder we ook voertuigen verstaan dat bouwverkeer betreft.